De schietsport wordt beoefend met een grote verscheidenheid aan vuur- en luchtdrukwapens, waarvoor afzonderlijke wapengroepen* zijn ingesteld. Binnen één wapengroep zijn er mogelijk meerdere disciplines**.

 

Bij vuurwapens kennen we de historische en militaire wapens, maar natuurlijk ook de uiterst geavanceerde wedstrijdwapens. Denk bij luchtdrukwapens niet onmiddellijk aan een niet serieus te nemen onderdeel van de schietsport. Het maakt al sinds jaar en dag deel uit van de Olympische Spelen!

We kennen wapens met korte loop die vuistwapens worden genoemd. Het pistool en de revolver in de diverse kalibers, behoren daartoe. Daarnaast kennen we wapens met een lange loop. Die worden in het algemeen schouderwapens of geweren genoemd. Ze onderscheiden zich in hagel- en kogelgeweren. De kogelgeweren worden op hun beurt weer verdeeld in klein en groot kaliber, enkelschots, halfautomatische en volautomatische. Deze laatste groep is in de schietsport overigens niet toegestaan. Bij het klein kaliber geweer kennen we de staande, knielende en liggende houding. Diverse wapengroepen* worden op verschillende schietafstanden geschoten. Ook wordt er onderscheid gemaakt in de gebruikte richtmiddelen zoals richtkijker, diopter en keep-korrel.

* Een WAPENGROEP:

Een indeling waarbij met afzonderlijke, maar binnen de desbetreffende groep vallende, wapensoorten de schietsport wordt beoefend. De KNSA kent verschillende wapengroepen waarin een verscheidenheid aan disciplines is geclusterd.

 

** Een DISCIPLINE:

Een indeling (binnen een wapengroep) op grond van: houding c.q. positie, het aantal schoten, het soort wapen, het kaliber en de schietafstand. Onder klein kaliber wapens verstaan we wapens met het kaliber .22. Onder grootkaliber verstaan we alle kalibers munitie groter dan .22 zoals 9mm, .38, .45, 357 magnum en 44 magnum. De vereniging beschikt in diverse kalibers over pistolen, revolvers en geweren. Bij historische wapens, ook wel zwartkruit wapens genoemd, gaat het om oude wapens dan wel replica’s daarvan.