U bent aspirant schutter geworden van een bijzondere sportvereniging.
De schietsport fascineert en daagt uit maar brengt ook rust en ontspanning.
Na de introductieperiode, waarin u kennis maakt met (hand)vuurwapens, wordt u aspirant schutter van onze vereniging en volgt u de opleiding.
Er wordt les gegeven op donderdagavond.
Aandachtspunten zijn o.a.:
- Veiligheidsregels, baanprocedures en veiligheidsreglement,
- Omgang met diverse verenigingswapens,
- Schiet-technische vaardigheden,
Ter ondersteuning van de basiscursus maken wij gebruik van dit cursusboek.
Het programma:
Ø Veiligheid en omgang met wapens
Ø Pistoolschieten
Ø Revolverschieten
Ø Geweerschieten
Bestudeer de theorie goed en bedenk dat de schietsport leuker wordt naarmate er meer van wordt begrepen.
Persoonlijke gegevens in het belang van de cursus die u kan bespreken met de instructeurs
(voor)naam:
Heeft u schietervaring ? ja / nee
Indien ja, waar, waarmee en wanneer:
Bezit u wapens en/of schietsportaccessoires ? ja / nee
Indien ja, welke:
Bent u lid (geweest) van een SSV ja / nee
Indien ja, welke en wanneer:
Bent u links- of rechtshandig? Links / rechts
Wat is uw dominante oog? Links / rechts
Zijn er beperkingen (handicaps) m.b.t. de schietsport ? ja / nee
Indien u medicijnen gebruikt, kunt u zeggen waarvoor?
Heeft u gehoorproblemen ? ja / nee
Heeft u last van evenwichtsstoornissen ? ja / nee
Heeft u problemen met uw gezichtsvermogen ? ja / nee
Heeft u ademhalingsproblemen ? ja / nee
Heeft u er bezwaar tegen als een trainer u aanraakt ter verbetering van de schiettechniek ? ja / nee
1 Veiligheid en omgang met vuurwapens
De volgende pagina’s bevatten de regels voor de veiligheid en omgang met vuurwapens. Elke sportschutter wordt geacht deze regels uit zijn hoofd te kennen!
|
Ken je vuurwapen.
Ø Ken het mechanisme.
Ø Ken de veiligheden.
Ø Ken de onveiligheden.
Ø Als je iets niet helemaal zeker weet, vraag de baancommandant of een instructeur.
Ø Houd of leg de loop altijd in de veilige richting.
Ø Wijzen naar of richten op iemand met een vuurwapen is VOLSTREKT ONTOELAATBAAR!
Ø Behandel het wapen ALTIJD alsof het geladen is.
Ø Wacht tenminste 30 seconden met de loop in de richting van de kogelvanger als een schot niet afgaat alvorens het wapen volgens de veilige ontlaad procedure wordt geopend en gecontroleerd.
Ø Draag altijd gehoorbescherming op de baan en eventueel een veiligheidsbril.
Ø Voor en ook tijdens het schieten is het gebruik van alcohol verboden
Ø Bij geconstateerd alcoholgebruik wordt een schutter onmiddellijk van de schietbaan verwijderd. Het bestuur van S.V. zal daarbij passende maatregelen treffen.
Controleer de loop van het wapen voor het schieten.
Ø De loop dient olievrij en schoon te zijn.
Ø Hoor je een afwijkend geluid of voel je een afwijkende terugslag bij het afgaan van het schot, dan ONMIDDELLIJK stoppen met schieten, de veilig ontladen procedure volgen en de loop controleren!
Laden en schieten.
Ø De loop steeds in de veilige richting (kogelvanger) houden.
Ø Magazijn, patroonhouder of cilinder vullen en plaatsen indien van toepassing.
Ø Wijsvinger langs de trekkerbeugel houden.
Ø Het wapen doorladen, bij pistool en revolver met de “niet schiet hand” de slede of haan naar achteren halen.
Ø Richten, de vinger op de trekker leggen en schieten.
Ontladen van pistool of revolver.
Ø De loop in de richting van de kogelvanger houden.
Ø De wijsvinger langs de trekkerbeugel houden.
Ø Bij een revolver met een gespannen haan, eerst met de duim van de “niet-schiet-hand” de haan voorzichtig ontspannen.
Ø De patroonhouder (magazijn) uitnemen of de cilinder uitklappen.
Ø Bij een revolver de patronen uit de cilinder halen.
Ø Bij een pistool: de afsluiter openen.
Ø Bij een pistool de voorzijde van de afsluiter en de kamer controleren.
Ø Bij een pistool: eventueel nog aanwezige patronen in de kamer verwijderen.
Ø Bij het commando “VAST VUREN” of “Stop Stop Stop” het wapen met de loop richting kogelvanger
neerleggen. Er volgt een apart commando voor ontladen.
Ø Bij het opruimen van een wapen: de afsluiter sluiten.
Ø Het afvuurmechanisme gecontroleerd ontspannen.
Ontladen van een geweer
Ø De ontlaad procedure voor een halfautomatisch geweer is gelijk aan die van een pistool.
Ø Bij het commando “VAST VUREN” of “Stop Stop Stop” het wapen met de loop richting kogelvanger
neerleggen. Er volgt een apart commando voor ontladen.
Ø Na het schieten alle nog aanwezige patronen uit het magazijn halen voordat het wapen wordt weggezet in het geweerrek of wordt opgeborgen in koffer of hoes. Let op dat de loop altijd een veilige richting aanhoudt!
Overdragen of overnemen van een vuurwapen
Ø De ontlaad procedure volgen.
Ø De afsluiter, cilinder of grendel dient open te zijn.
Ø Een pistool of revolver overhandigen met de kolf naar de ander toe.
Ø Een revolver overhandigen met de wijsvinger door de cilinderopening.
Ø Een geweer overhandigen met de loop omhoog gericht en waarbij door de ander in de afsluiter gekeken kan worden.
Vervoer en opslag
Ø Een vuurwapen dient altijd ongeladen opgeborgen en of vervoerd te worden.
Ø Geen patronen in magazijnen of patroonhouders en de patroonhouder uit het wapen genomen.
Wapen onderhoud
Ø De ontlaad procedure volgen.
Ø De montage- en onderhoudsvoorschriften van de betreffende wapen strikt volgen.
Ø Verenigingswapens worden ALLEEN door de aangewezen personen onderhouden.
Het is NIET toegestaan om zelf aan de verenigingswapens te sleutelen of zaken bij te stellen.
Discipline op de schietbanen
Ø Voor het schieten dient een schutter zich te melden bij de baangriffie en dient de schutter zijn of haar schietregister af te geven om te laten afstempelen.
Ø Laat een wapen NOOIT onbeheerd op de baan liggen.
Ø Laad nooit meer dan 5 patronen in je verenigingswapen.
Ø Na het schieten het schietpunt opruimen: ALLE lege huizen in de daarvoor bestemde ton deponeren, de kaart terughalen naar het schietpunt en deze in de papierton deponeren. Eventueel gebruikt materieel voor liggend of knielend geweer schieten terugleggen op de tafel(s).
Ø Eventuele veroorzaakte beschadigingen melden aan de baancommandant.
Ø De orders en opdrachten van de baancommandant dienen te allen tijde strikt opgevolgd te worden. Eventuele discussies mogen alleen buiten de baan gevoerd worden.
Ø Silhouet – en dynamisch schieten is niet toegestaan.
U wordt geacht deze regels te kennen en er naar te handelen.
2 Pistool
2.1 Inleiding.
Deze les behandelt het wapen dat het meest tijdens de cursus zal worden gebruikt: het pistool.
Het pistool valt evenals de revolver onder de groep handvuurwapens.
Een pistool is een halfautomatisch wapen, na elk schot zorgt de repeteerfunctie ervoor dat het wapen onmiddellijk gereed is voor het volgende schot zolang er munitie in de patroonhouder zit. Bovendien is een pistool een heel kort wapen vergeleken met een geweer, je moet heel goed opletten dat je een wapen (al dan niet geladen) ALTIJD met de loop in de veilige richting houdt.
2.2 Hoe werkt een pistool?
Zoals in de inleiding al is aangegeven is een pistool is een halfautomatisch wapen, dat wil zeggen dat het wapen na elk schot in een fractie van een seconde gereed is voor het volgende schot zolang er munitie in de patroonhouder zit. Een pistool is er in diverse soorten kalibers voor het afvuren van patronen die variëren van kaliber.22 tot groter dan .45.
KKP = Klein Kaliber Pistool (.22) en GKP = Groot Kaliber Pistool (groter dan.22)
Tijdens de cursus wordt voornamelijk gebruik gemaakt van een klein kaliber pistool voor het afvuren van .22
patronen.
Enkele .22 patronen
Klein kaliber pistool Smith & Wesson
Een .22 patroon is een messing huls gevuld met kruit en afgesloten met een kogelkop. Aan de onderkant is een randje geperst. Daarin zit een materiaal dat slagsas heet en door een klap tot ontbranding komt. Als je de trekker van een .22 wapen overhaalt slaat een hamer tegen de rand van de huls waarin zich het slagsas bevindt. Daardoor ontbrandt het slagsas en wordt het kruit in de huls aangestoken. Als kruit ontbrandt, vormt het heel snel en heel veel gas. Door die plotselinge gasdruk wordt de kogel met een hoge snelheid uit de huls en door de loop gedrukt. Een .22 patroon wordt ook wel ‘randvuurpatroon’ genoemd gelet op het randje met slagsas. Dit in tegenstelling tot ‘centraalvuur’ waarvan de huls met een slaghoedje is uitgerust dat in het midden van de hulsbodem zit.
Als je in de loop van een wapen kijkt zul je een aantal spiraalsgewijze groeven zien, de trekken en velden. De diameter van de kogel is iets groter dan de diameter van de loop. Hierdoor wordt de kogel bij het afschieten iets in die groeven gedrukt en door de snelheid waarmee dit gebeurt krijgt de kogel een om zijn as draaiende beweging. Die draaiende beweging zorgt ervoor dat de kogel een min of meer rechte baan gaat volgen en niet gaat zwabberen. Hierdoor kun je veel zuiverder schieten.
Trekken en velden in de loop van een pistool. A = trekken B =velden
De gasdruk die ontstaat na het afvuren drukt de kogel zoals gezegd door de loop van het wapen.
Nadat de kogel de loop heeft verlaten ontstaat er een kracht die tegengesteld is aan de richting van de kogel. Dit noemen we de terugslag van het wapen.
Bij een .22 wapen valt die heel erg mee, daar hoef je echt niet bang voor te zijn. Deze terugslag wordt bij een pistool gebruikt voor de repeteeractie. Door de klap schuift het bovenste gedeelte van het wapen, de slede, naar achteren, trekt de afgeschoten huls uit de kamer en werpt de huls uit het wapen. In het wapen zit een veer die de slede weer terug naar voren duwt. Door deze beweging wordt een nieuwe patroon uit de patroonhouder genomen en in de kamer geduwd. Hierna wordt het wapen weer vergrendeld. Het wapen is dan weer gereed voor het volgende schot. Dat gaat zo snel dat het met het blote oog niet of nauwelijks is te zien.
2.3 Hoe schiet je met een pistool?
Tijdens de gehele cursus gaan we je leren hoe je met een wapen moet schieten. We gaan je leren hoe je volgens de K.N.S.A. wedstrijdregels met een handwapen schiet. Als je later aan wedstrijden mee wilt gaan doen dan zul je daar veel profijt van hebben als we je de juiste houding hebben aangeleerd. Je hoeft dan ook geen verkeerd aangeleerde dingen weer af te leren.
2.3.1 Het laden van een pistool.
Je neemt nu de patroonhouder en vult deze met 5 patronen. Op de vereniging is het een regel dat een wapen met NIET MEER DAN 5 patronen wordt geladen!
Vervolgens stop je de patroonhouder in het pistool. Hoe je het pistool moet beetpakken wordt je in deze les gedemonstreerd. Je trekkervinger leg je langs de trekkerbeugel tot vlak voordat je de trekker gaat overhalen.
2.3.2 De nulstelling.
Een mens bestaat voor ongeveer 80 % uit water dat bij elkaar wordt gehouden door de huid. Om ervoor te zorgen dat we niet als een plumpudding in elkaar zakken is er voor wat extra stevigheid een skelet geplaatst. We kunnen bewegen doordat er hier en daar aan het skelet spieren vast zitten die we kunnen spannen en ontspannen.
Alles bij elkaar genomen is een menselijk lichaam dus een nogal wankel geheel. Dat kunnen we eigenlijk niet gebruiken als we pistool gaan schieten. We moeten dan stabiel staan zodat we zuiver kunnen schieten. Op het schietmoment moeten we een houding hebben die ons lichaam goed op zijn plaats houdt. Gelijktijdig is het ook de meest ontspannen houding. Tijdens het afschieten van het wapen, moet de schutter ontspannen zijn houding behouden.
Daarvoor is de nulstelling. De nulstelling is de meest stabiele schiethouding.
Op de schietbaan kun je zien dat het kaarttransport plaats vindt door een karretje in rails aan het plafond. Deze rails bevind zich in het midden van het schietpunt. Ga je nu precies onder deze rails staan, dan weet je dat je in het midden staat. Nu ga je onder een hoek van ongeveer 20 graden staan: rechtshandige schutters draaien naar links, linkshandige schutters naar rechts, zodanig dat je schiethand naar voren, naar de kaart gericht is. Je voeten zet je iets uit elkaar, heren zetten de voeten op schouderbreedte, dames op heupbreedte. Zo sta je stevig en stabiel.
De “niet schiet hand” haak je vast achter je broekriem. Je “niet schiet hand” mag dus niet los hangen, dat verstoort je evenwicht.
De schietarm en dus ook je schiethand til je op en naar voren: je wijst in de richting van de schietschijf.
20º
Middenlijn schietpunt
Ø De niet-schiethand in je broekzak of achter je broekriem
Ø Wijs in de richting van de schietschijf
Ø Nu ga je pendelen: kijk naar je pols en ga een beetje heen en weer schommelen, draaien, vanuit je heupen.
Wat veel fout wordt gedaan is het alleen maar bewegen met de arm, let er dus op dat het vanuit de heup gebeurt: het onderlichaam staat stil, het bovenlichaam beweegt rustig heen en weer.
Ø Op het moment dat je stil staat heb je de nulstelling bereikt. De spanning in je spieren is dan minimaal en in evenwicht: de spieren die je schietarm naar rechts willen bewegen zijn dan in evenwicht met de spieren die je arm naar links willen bewegen.
Ø Je kijkt over je schiethand naar de schijf. Misschien wijs je nu naar het midden van de schijf. In dat geval sta je goed. Waarschijnlijk kom je te veel naar rechts uit of teveel naar links. Dit kun je corrigeren door je lichaam te draaien.: Eerst draai je je voorste voet een beetje bij en verplaats je vervolgens je achterste voet naar voren of naar achteren. Je voorste voet mag je dus nooit verplaatsen, alleen bijdraaien (dus om de as).
Ø Kijk weer naar je pols en ga nog eens pendelen. Dit doe je net zo lang totdat je hand recht naar de schijf wijst.
Dan heb je je nulstelling gevonden. In het begin kost dat tijd maar als je de nulstelling eenmaal hebt gevonden gaat dat de volgende keer sneller. Deze nulstelling kun je thuis ook oefenen zonder wapen.
2.3.3 Het richten van een pistool.
Als je over de loop van het wapen kijkt zie je aan de achterkant een metalen plaatje dwars op de zielas (dit is de lijn door de lengteas van het wapen, dus door de loop). Dit plaatje, de keep, heeft in het midden een inkeping. Aan de voorkant van het wapen, op de loop, is eveneens een plaatje gemonteerd, maar nu in de lengterichting. Dit is de korrel.
Als je gaat richten kijk je over de loop van het wapen. Je kijkt over de keep zodanig dat je de korrel in het midden van de keep ziet. De bovenkant van de korrel moet gelijk zijn met de bovenkant van de keep. Je gaat nu op de schijf richten. Je zorgt ervoor dat keep en korrel de onderkant van de zwarte schijf raken. Je moet de keep scherp blijven zien en dan wordt de zwarte schijf vanzelf een beetje wazig. Als je probeert in het midden van het zwart te richten zie je niet waar je richt: de zwarte keep en korrel kun je dan niet meer zien tegen de eveneens zwarte achtergrond van de schijf. De verenigingswapens zijn zodanig afgesteld dat als je de keep en korrel tegen de onderkant van de zwarte schijf houdt dat het trefpunt het midden van de schijf is.
2.3.4 Het schieten.
Je gestrekte arm met het pistool in je hand rust nu voor je op het steunpunt. Je ademt in en tilt tegelijkertijd je arm met het wapen tot boven het doel. Je gaat met je arm met het wapen zo ver mogelijk naar voren wijzen. Je wapen wijst nu naar een punt iets boven het zwart van de schijf. Vervolgens adem je rustig uit tot je nog 1/3 lucht nog in de longen hebt en daalt gelijktijdig je arm en het wapen zodanig dat je net onder de zwarte schijf gericht zit. De keep en korrel wijzen nu naar de onderkant van de schijf. Met de trekkervinger haal je de sleep uit de trekker en DRUKT vervolgens af. Hoe dat precies moet wordt in het volgende hoofdstuk behandeld. Je richt nog een seconde na om je schot te controleren. Je haalt je vinger van de trekker, laat hem in de lengten van het pistool langs het wapen liggen. Dan pas laat je de schietarm zakken tot op de brits terwijl je verder uitademt. Je polst houdt je in dezelfde houding alsof je nog gericht bent zodanig dat als je omhoog gaat met het wapen je de pols niet hoeft te bewegen.
Weg die de loop volgt tot het schot.
2.3.5 Het overhalen van de trekker.
Je haalt de trekker over met je wijsvinger, de trekkervinger. Het meest gevoelige deel van je vinger is in het midden van het eerste vingerkootje. In je vingertop zitten de meeste tastzenuwen. Het midden van je vingertop zet je op de trekker, zodanig dat je vingertop haaks op de trekker staat. Zo kun je de trekker rustig recht naar achteren drukken en heb je geen beweging naar een linker of rechter zijkant.
De afstand die je de trekker naar achteren kunt halen, bestaat uit een deel waarin niets gebeurt, de sleep, en uit een deel waarin wel iets gebeurt. Wat er dan gebeurt zal duidelijk zijn: het schot gaat af. Op het moment dat je het pistool boven het doel hebt geheven leg je je vinger op de trekker en haalt de sleep eruit: je haalt de trekker rustig naar je toe totdat je iets weerstand voelt. Dan hoef je de trekker nog maar iets naar achteren te halen en het schot gaat af. Je richt heel precies op doel met ingehouden adem en dan pas laat je het schot afgaan.
2.3.6 De ontlaad procedure van het pistool.
De ontlaad procedure heeft als doel ervoor te zorgen dat het wapen absoluut leeg is, dat wil zeggen zonder patronen in het wapen.
Hoe doe je dat, een pistool ontladen?
Als eerste haal je de patroonhouder uit het wapen. De patroonhouder kun je beschouwen als de brandstof. In de patroonhouder zitten zoals de naam zegt de patronen. Je ‘weet dat een pistool repeteert, na elk schot wordt de lege huis uitgeworpen en een nieuwe patroon in de kamer geschoven. Dat gebeurt door de slede die naar achteren wordt gedrukt en door een veer weer naar voren schuift.
Als je de patroonhouder uit het wapen haalt kan er dus geen nieuwe patroon meer worden geladen in de kamer van het wapen. Je legt de patroonhouder voor je op de tafel.
Vervolgens kijk je of er nog een patroon in de kamer zit. Houd de loop hierbij in richting van de kogelvanger. Trek de slede naar achteren en kijk in de uitwerpopening naar de kamer. Mocht er nog een patroon in de kamer zitten dan deze handmatig verwijderen. Zie hieronder. Als je de slede daarna weer loslaat schiet die door de druk van de veer naar voren. Je kunt voorkomen dat de slede weer naar voren schiet door middel van de sledevangpal.
Dit is een pen die doorgaans aan de linkerkant van je pistool zit en die je met je duim naar boven kunt drukken. Deze pen blokkeert de slede.
Dan kijk je of er geen patroon meer in de kamer en de ruimte van de patroonhouder zit.
Als je de patroonhouder uit het wapen hebt gehaald en voor je op de tafel hebt gelegd, de slede naar achteren hebt gehaald en hebt geblokkeerd met de sledevangpal, gecontroleerd hebt dat er geen patroon in de kamer of op de hamer zit, dan heb je de ontlaad procedure toegepast en is het pistool gecontroleerd leeg. Je legt het wapen voorzichtig voor je op de tafel met de loop in de richting van de kogelvanger.
Vervolgens ga je achter het schietpunt staan zodat de baancommandant kan zien dat je een paar meter van je wapen vandaan bent. Je moet achter het schietpunt blijven staan totdat de baancommandant de baan weer vrij heeft gegeven, met het commando “Er kan weer geladen en geschoten worden” of “Baan vrij”.
2.4 Het schieten met een pistool in de praktijk.
In volgende paragrafen wordt nu stapsgewijs uitgelegd wat de gehele procedure is om met het pistool in de praktijk te schieten.
Allereerst wordt ervan uitgegaan dat het pistool bij de baangriffie aan de schutter is afgegeven met het juiste kaliber en dat deze zich nu op het toegewezen schietpunt bevindt met een nog gesloten koffer en een doosje munitie.
Voor wat betreft de juiste schiethouding verwijzen we naar de voorgaande paragrafen. Er wordt vanuit gegaan dat de schutter al in de juiste schiethouding staat!
2.4.1 Uitpakken van het pistool.
Ø Open de pistoolkoffer een klein stukje en controleer de richting waarin de loop ligt. (draai de koffer eventueel om zodat de loop in veilige richting ligt, naar de kogelvanger).
Ø Open nu de koffer volledig en pak het pistool met de niet-schiethand aan de loop uit de koffer
Ø Pak nu met de schiethand het pistool bij de handgreep beet en trek met de niet-schiethand de slede naar achteren en druk de sledevangpal met de duim van de schiethand omhoog waardoor de slede naar achteren en de kamer open blijft staan.
Ø Controleer nu of de kamer leeg is!
Ø Leg het wapen met geopende kamer en met de loop in richting van de kogelvanger neer.
Ø Pak nu het magazijn uit de koffer en leg deze naast het pistool op het schietpunt.
Ø Sluit de koffer er leg deze weg.
Ø Pak 5 patronen en plaats deze in het magazijn. Leg hierna het magazijn weer neer.
2.4.2 In de hand nemen van het pistool.
Ø Pak het pistool met de niet-schiethand op.
Ø Open de schiethand en plaats de kolf van het pistool in de palm van de schiethand.
Ø Sluit nu de hand van boven naar beneden (middenvinger, ringvinger en pink).
Ø De duim wordt nu langs de kolf gelegd (linkshandige links /rechtshandige rechts).
Ø De wijsvinger dient langs de trekkerbeugel komen te liggen.
Ø Niet te hard knijpen in de kolf!
2.4.3 Laden van het pistool.
Ø Neem het klaarliggende magazijn met de 5 patronen en plaats deze in het pistool.
Ø Sluit nu de kamer door de slede met de niet-schiethand iets verder naar achteren te trekken en daarna los te laten. Of door de sledevangpal in te drukken, waardoor de slede sluit.
Ø Het wapen is nu geladen en gereed voor gebruik. LET OP HET WAPEN STAAT OP SCHERP!
2.4.4 Afvuren van het pistool.
Ø Laat het pistool rusten in veilige richting.
Ø Breng het pistool tot net boven het schietpunt.
Ø Laat nu het pistool langzaam zakken tot net onder de zwarte stip.
Ø Denk om de ademhaling, zoals eerder besproken.
Ø Denk om de keep en de korrel
Ø Haal nu rustig de trekker over.
Ø Nadat het schot is gevallen, NA RICHTEN!
Ø Laat het pistool nu langzaam zakken. De loop in de richting van de kogelvanger.
Ø Herhaal de bovenstaande punten totdat alle schoten zijn afgevuurd.
Als een wapen weigert:
Wacht ten minste 30 seconden met de loop in de richting van de kogelvanger als een schot niet afgaat alvorens het wapen volgens de ontlaad procedure wordt geopend en gecontroleerd.
2.4.5 Ontladen van het pistool.
Na het laatste schot blijft de afsluiter in de achterste stand open staan.
Neem nu de patroonhouder uit het wapen en controleer deze op achtergebleven munitie
Controleer nu ook de kamer en de voorzijde van de afsluiter op achtergebleven munitie
Laat nu de afsluiter gecontroleerd naar voren gaan en ontspan de haan door de trekker over te halen.
2.4.6 Opbergen van het pistool.
Nadat de schutter klaar is met schieten dient het pistool te worden opgeborgen.
Hiervoor wordt eerst de procedure voor het ontladen gevolgd
Het pistool kan hierna met de loop in veilige richting in de pistoolkoffer worden opgeborgen. Als laatste wordt ook het LEGE magazijn in de pistoolkoffer teruggelegd waarna de koffer wordt gesloten. Na deze handelingen kan het pistool bij de baangriffier worden afgegeven.
2.5 Het overhandigen van een pistool aan een medeschutter.
Het kan voorkomen dat een medeschutter het pistool over wil nemen bij het schietpunt. Voor het overhandigen gaan we als volgt te -werk
Ontlaad het pistool volgens de ontlaad procedure.
Laat kamer open (dus de slede naar achteren laten staan)
Houd de loop naar beneden waarbij je met de NIET schiethand de loop vast houdt
2.6 Het opruimen van de baan na een schietbeurt.
Alvorens het pistool terug te brengen naar de baangriffie dien je het schietpunt op te ruimen, de verschoten hulzen in een van de hulzenbakken, de gebruikte kaarten in de papierbak en eventueel ander afval in de derde ton. Hier kun je lege munitiedoosjes en zo in kwijt. Op deze manier is de baan weer gereed voor een volgende schutter die dan niet eerst jouw rommel hoeft op te ruimen.
3 Revolver
3.1 Inleiding.
De revolver valt evenals het pistool onder de groep handvuurwapens. De revolver is een handvuurwapen met een relatief korte loop en een rondraaiend magazijn (cilinder) waarin tussen de 4 tot 10 patronen kunnen zitten.
De revolver kan worden onderverdeeld in een tweetal groepen, te weten:
Ø single action revolvers
Ø double action revolvers
3.2 Single action revolver.
Een single action revolver is een revolver waarbij de haan (zie afb. 1) voor elk schot vooraf met de niet-schiethand dient te worden gespannen. Binnen de vereniging is dit ook de meest gebruikte methode waarmee wordt geschoten. Later in deze les wordt hier op teruggekomen.
De wat oudere revolvermodellen waarbij de trommel niet uit het frame wordt gescharnierd zijn vaak single action uitgerust. Het laden en ontladen vindt plaats via een zogenaamde laadpoort of opening bij de achterzijde van de cilinder.
3.3 Double action revolver.
Een double action revolver is een revolver waarbij het spannen van de haan (voor elk schot) mechanisch plaatsvindt door het overhalen van de trekker.
Meestal heeft dit soort revolvers een uitzwenkbare cilinder om het laden gemakkelijk te laten verlopen. Bij de double action revolver kan de haan ook met de hand worden gespannen in single-Action stand. Een double action revolver wordt doorgaans als single action gebruikt. Double action vergt teveel kracht, dit kan ten kosten gaan van de nauwkeurigheid.
3.4 Kalibers.
Net als bij het pistool zijn er ook bij de revolver diverse merken en kalibers op de markt. Zo bestaan er .22 revolvers maar ook .45. Binnen het bestek van deze cursus gaat het echter te ver om alle verschillende kalibers te benoemen. KKR = Klein Kaliber Revolver (.22) en GKR = Groot Kaliber Revolver (groter dan .22)
3.5 Laad- en ontlaad procedure van een revolver.
In vergelijking met een pistool vergt een revolver een wat andere werkwijze om te laden en te ontladen. De binnen de schietvereniging aanwezige verenigingsrevolvers hebben alle een cilinder voor maximaal 6 patronen. De cilinder wordt echter met maar 5 patronen geladen (zie afb.)! De reden hiervan is veiligheid Hierop wordt later in deze les teruggekomen.
3.5.1 Laden.
Voor het laden van een revolver wordt de volgende procedure doorlopen:
Ø Houd de revolver met de loop in de richting van de kogelvanger.
Ø Klap de cilinder open door de cilinder pal naar voren te duwen en tegelijkertijd de cilinder uit de revolver te drukken (per merk/ type revolver kan het overigens anders zijn).
Ø Neem 5 patronen en plaats deze in de cilinder.
Let op! De zesde patroonruimte in de cilinder blijft leeg. De reden hiervan is veiligheid. Een lege kamer of patroonruimte zal geen effect hebben als de haan ergens tegenaan stoot.
Ø Sluit nu de cilinder door deze terug in de revolver te drukken. Zorg er voor dat de lege patroonruimte voor de slagpin zit.
Ø De revolver is nu geladen en gereed voor gebruik.
3.5.2 Ontladen.
Het ontladen van een revolver is wezenlijk anders dan het ontladen van een pistool. Zoals uit les 1 duidelijk is geworden wordt bij een pistool na elk schot de lege huls uit de kamer geworpen terwijl bij een revolver de lege huls achterblijft in de cilinder waarna deze doordraait naar het volgende nog niet verschoten patroon. Nadat bij een revolver de 5 patronen zijn verschoten dient de cilinder te worden ontdaan van de lege huizen. Net zoals bij het laden van een revolver wordt ook bij het ontladen volgens een vaste procedure te werk gegaan.
De volgende stappen dienen te worden uitgevoerd voor het ontladen van een revolver:
Ø Houd de revolver met de loop in de veilige richting (dat is de kogelvanger).
Ø Klap de cilinder open door de cilinder pal naar voren te duwen.
Ø Voorop de opengeklapte cilinder bevindt zich de zogenaamde uitstootstang.
Ø Houd de revolver nu iets schuin naar achteren geheld (de loop dus een beetje schuin omhoog gericht)
Ø Druk nu de uitstoot stang in waardoor de lege hulzen uit de cilinder worden geworpen.
Ø Na het uitwerpen van de lege huizen kan de cilinder opnieuw worden gevuld met 5 patronen of de revolver kan worden opgeborgen na het sluiten van de cilinder.
3.6 Het schieten met een revolver.
In dit hoofdstuk wordt stapsgewijs uitgelegd wat de gehele procedure is om met de revolver te schieten.
Alle punten welke in de voorgaande hoofdstukken zijn behandeld worden nu in de praktijk gebracht. In dit hoofdstuk wordt ervan uitgegaan dat de revolver bij de baangriffie aan de schutter is afgegeven en dat deze zich nu op het schietpunt bevindt met een nog gesloten koffer en een doosje munitie. Voor wat betreft de juiste schiethouding, deze is identiek aan die van het pistool. Het enige verschil is dat bij het vasthouden van de revolver de pols van de schiethand iets voorover is geknikt. De schiethouding wordt in dit hoofdstuk verder niet behandeld. Er wordt vanuit gegaan dat de schutter al in de juiste schiethouding staat!
3.6.1 Uitpakken van de revolver.
Ø Open de revolverkoffer een klein stukje en controleer de richting waarin de loop ligt. (draai de koffer eventueel om zodat de loop in veilige richting ligt, naar de kogelvanger).
Ø Open nu de koffer volledig en pak de revolver met de niet-schiethand aan de loop uit de koffer
Ø Druk nu met de duim van de schiethand de cilinder pal omhoog en druk tegelijkertijd met de wijsvinger de cilinder naar buiten. De cilinder kan nu worden gecontroleerd op aanwezige munitie.
Ø Leg het wapen nu met de loop in veilige richting en geopende cilinder neer.
Ø Pak 5 patronen en leg deze bij de revolver.
3.6.2 In de hand nemen van de revolver.
Ø Pak de revolver bij de loop op met de niet-schiethand.
Ø Open de schiethand en plaats de kolf van de revolver in de palm van de schiethand.
Ø Sluit nu de hand van boven naar beneden (middenvinger, ringvinger en pink.)
Ø De duim wordt nu langs de kolf gelegd (linkshandige links/ rechtshandige rechts)
Ø De wijsvinger dient langs de trekkerbeugen te komen liggen (gelijk aan pistool)
Ø Niet te hard in de kolf knijpen!
3.6.3 Laden van de revolver.
Ø Neem nu de klaarliggende 5 patronen en plaats deze in de cilinder.
Let op! De zesde patroonruimte in de cilinder blijft leeg.
Sluit nu de cilinder door deze terug in de revolver te drukken. Echter met de lege patroonruimte voor de slagpin.
Ø Het wapen is nu geladen en gereed voor gebruik.
3.6.4 Afvuren van de revolver.
Ø Laat de revolver rusten in veilige richting.
Ø Haal nu met de duim van de niet-schiethand de haan naar achteren tot een klik hoorbaar is.
Ø Breng de revolver tot net boven het schietpunt.
Ø De trekkervinger mag nu op de voorzichtig op de trekker gelegd worden.
Ø De pols dient iets voorover gebogen te worden om de loop horizontaal te krijgen!
Ø Laat nu de revolver langzaam zakken tot net onder de zwarte stip.
Ø Denk om de ademhaling, zoals besproken bij het pistool in les 1
Ø Denk om de keep en korrel.
Ø Haal nu rustig de trekker over.
Ø Nadat het schot is gevallen, NARICHTEN!
Ø Haal de trekkervinger van de trekker en leg de vinger langs de trekkerbeugel.
Ø Laat de revolver nu langzaam zakken. De loop in veilige richting.
Ø Herhaal de bovenstaande punten totdat alle schoten zijn afgevuurd.
Als een wapen weigert:
Wacht tenminste 30 seconden met de loop in de richting van de kogelvanger als een schot niet afgaat alvorens het wapen volgens de veilige ontlaad procedure wordt geopend en gecontroleerd.
3.6.5 Ontladen van de revolver.
Nadat het vijfde schot is gelost wordt de procedure voor het ontladen gevolgd zoals eerder beschreven.
3.6.6 Opbergen van de revolver.
Nadat de schutter klaar is met schieten dient de revolver te worden opgeborgen.
Hiervoor wordt eerst de procedure voor het ontladen gevolgd
De revolver kan hierna met de loop in veilige richting in de pistoolkoffer worden opgeborgen.
Hierna de cilinder sluiten en het wapen met de loop in veilige richting in de revolverkoffer opbergen. Na deze handelingen kan de revolver bij de baangriffie worden afgegeven. Vergeet niet je baan op te ruimen.
3.7 Het overhandigen van een revolver aan een medeschutter.
Het kan voorkomen dat een medeschutter de revolver over wil nemen bij het schietpunt. De procedure hiervoor is vergelijkbaar met die van het pistool in hoofdstuk 1. Echter ook hier zijn enige afwijkingen:
Ontlaad de revolver volgens de ontlaad procedure.
Laat de cilinder open en steek de wijsvinger door de cilinderopening
Houd de loop naar beneden, met de kolf naar de medeschutter toe
Overhandig nu de revolver aan de medeschutter waarbij deze op de cilinder kan kijken en dus zichzelf ervan kan overtuigen dat deze GEEN patronen bevat.
De wijsvinger door de cilinderopening heeft tot doel dat de cilinder zich niet kan sluiten bij het overhandigen; hierdoor worden mogelijk gevaarlijke situaties voorkomen.
4 Geweer
4.1 Inleiding.
Geweren worden onderverdeelt in 3 soorten
Ø Grendelgeweren.
Ø Half- automatische geweren.
Ø Automatische geweren (voor de schietsport niet toegestaan).
Verder zijn de geweren net zoals pistolen en revolvers in meerdere kalibers uitgevoerd.
4.2 Grendel geweer
Bij een enkelschots geweer moet na elk schot met de hand een nieuwe patroon geplaatst te worden. Tevens wordt de lege huis na het schot NIET automatisch uit de kamer geworpen zoals bij een half- automatisch geweer of pistool.
Voor het plaatsen van een nieuw patroon en het verwijderen van de lege huis na het schot moeten we ‘ontgrendelen en weer grendelen’. (Ont-)grendelen werk als volgt:
Rechts van het geweer, boven en voor de trekker, zit een stalen pin met een knop, dit is de zogenaamde grendelpal. Deze grendelpal zit op zijn beurt aan de grendel vast. De grendel is open als je het geweer van bijvoorbeeld je instructeur aangereikt krijgt. Als de grendel open staat kun je in de achterkant van de loop kijken, deze opening in de loop heet de kamer. In deze opening komt de patroon opgesloten te zitten zodat deze afgeschoten kan worden. Dat doe je door een patroon in de opening te leggen (met de kogelpunt naar voren!) en de grendel met je rechterhand naar voren te schuiven tot die niet verder meer gaat en dan naar beneden. Dit heet grendelen. Na het schot ontgrendel je het geweer door de grendelpal naar boven en naar achteren te halen, de lege huls springt hierdoor uit het geweer en je kunt weer een nieuwe patroon laden.
Door te grendelen span je ook de slagpen. Als de slagpen is gespannen steekt er een klein pinnetje uit de achterkant van de grendel, dat is de slagpen. Deze schiet een eindje in de grendel als je de trekker overhaalt.
4.3 Half automatisch geweer
Bij een half automatisch geweer wordt na elk schot automatisch een nieuwe patroon in de kamer geplaatst. Tevens wordt de lege huis na het schot automatisch uit de kamer geworpen zoals bij pistool.
De procedure voor het laden van een halfautomatisch geweer lijkt op die van een pistool. Het geweer heeft ook een patroonhouder die gevuld wordt met 5 patronen en in het wapen wordt geplaatst.
4.4 Het schieten met een grendel geweer in de praktijk.
In volgende paragrafen wordt nu stapsgewijs uitgelegd wat de gehele procedure is om met het grendel geweer in de praktijk te schieten.
Allereerst wordt ervan uitgegaan dat het grendel geweer bij de baangriffie aan de schutter is afgegeven met het juiste kaliber en dat deze zich nu op het toegewezen schietpunt bevindt met een nog gesloten koffer en een doosje munitie.
Voor wat betreft de juiste schiethouding verwijzen we naar de volgende paragrafen. Er wordt vanuit gegaan dat de schutter al in de juiste schiethouding staat!
4.4.1 Uitpakken van het grendel geweer.
Ø Open de koffer een klein stukje en controleer de richting waarin de loop ligt. (draai de koffer eventueel om zodat de loop in veilige richting ligt, naar de kogelvanger).
Ø Open nu de koffer volledig en pak het grendel geweer uit de koffer
Ø Open nu de grendel en controleer of er geen patroon in de kamer zit of aan de voorzijde van de grendel.
Ø Leg het wapen nu met de loop in veilige richting met geopende grendel.
4.4.2 In de hand nemen van het grendel geweer.
Ø Pak het grendel geweer vast al naar gelang de gekozen schiethouding.
4.4.3 Laden van de grendel geweer.
Ø Plaats een patroon in de kamer en sluit de grendel.
Ø Het wapen is nu geladen en gereed voor gebruik.
4.4.4 Afvuren van het grendel geweer.
Ø Breng het grendel geweer tot net boven het schietpunt.
Ø De trekkervinger mag nu op de voorzichtig op de trekker gelegd worden.
Ø Laat nu het grendel geweer langzaam zakken tot op het doel.
Ø Denk om de ademhaling.
Ø Denk om het juiste gebruik van de richtmiddelen.
Ø Haal nu rustig de trekker over.
Ø Nadat het schot is gevallen, NARICHTEN!
Ø Haal de trekkervinger van de trekker en leg de vinger langs de trekkerbeugel.
Ø Laat het grendel geweer nu langzaam zakken. De loop in veilige richting.
Als een wapen weigert:
Wacht tenminste 30 seconden met de loop in de richting van de kogelvanger als een schot niet afgaat alvorens het wapen volgens de ontlaad procedure te ontladen.
4.4.5 Ontladen van de grendel geweer.
Na het schot ontgrendel je het geweer door de grendelpal naar boven en naar achteren te halen, de lege huls springt hierdoor uit het geweer.
4.4.6 Opbergen van de grendel geweer.
Nadat de schutter klaar is met schieten dient het grendel geweer te worden opgeborgen.
Hiervoor wordt eerst de procedure voor het ontladen gevolgd
Het grendel geweer kan hierna met de loop in veilige richting in de koffer worden opgeborgen.
Na deze handelingen kan het grendel geweer bij de baangriffie worden afgegeven. Vergeet niet je baan op te ruimen.
4.4.7 Het overhandigen van een grendel geweer aan een medeschutter.
Het kan voorkomen dat een medeschutter het grendel geweer over wil nemen bij het schietpunt.
Ontlaad het grendel geweer volgens de ontlaad procedure.
Laat de grendel open.
Houd de loop richting de kogelvanger, met de kolf naar de medeschutter toe
Overhandig nu het grendel geweer aan de medeschutter waarbij deze in de kamer kan kijken en dus zichzelf ervan kan overtuigen dat het wapen GEEN patronen bevat.
4.4.8 Het opruimen van de baan na een schietbeurt.
Alvorens het grendel geweer terug te brengen naar de baangriffie dien je het schietpunt op te ruimen de verschoten hulzen in een van de hulzenbakken, de gebruikte kaarten in de papierbak en eventueel ander afval in de derde ton. Op deze manier is de baan weer gereed voor een volgende schutter die dan niet eerst jouw rommel hoeft op te ruimen.
4.5 Het schieten met een half automatisch geweer in de praktijk.
In volgende paragrafen wordt stapsgewijs uitgelegd wat de gehele procedure is om met het half automatisch geweer in de praktijk te schieten.
Allereerst wordt ervan uitgegaan dat het half automatisch geweer bij de baangriffie aan de schutter is afgegeven met het juiste kaliber en dat deze zich nu op het toegewezen schietpunt bevindt met een nog gesloten koffer en een doosje munitie.
Voor wat betreft de juiste schiethouding verwijzen we naar de volgende paragrafen. Er wordt vanuit gegaan dat de schutter al in de juiste schiethouding staat!
4.5.1 Uitpakken van het half automatisch geweer.
Ø Open de koffer een klein stukje en controleer de richting waarin de loop ligt. (draai de koffer eventueel om zodat de loop in veilige richting ligt, naar de kogelvanger).
Ø Open nu de koffer volledig en pak het half automatisch geweer uit de koffer
Ø Open nu de afsluiter en controleer of er geen patroon in de kamer zit of aan de voorzijde van de afsluiter.
Ø Leg het wapen nu met de loop in veilige richting met geopende afsluiter.
4.5.2 In de hand nemen van het half automatisch geweer.
Ø Pak het half automatisch geweer vast al naar gelang de gekozen schiethouding.
4.5.3 Laden van de half automatisch geweer.
Ø Neem het klaarliggende magazijn met de 5 patronen en plaats deze in het wapen
Ø Trek nu de afsluiter verder naar achter en laat deze los, zodat een patroon in de kamer wordt gebracht.
Ø Het wapen is nu geladen en gereed voor gebruik.
4.5.4 Afvuren van het half automatisch geweer.
Ø Breng het half automatisch geweer tot net boven het schietpunt.
Ø De trekkervinger mag nu op de voorzichtig op de trekker gelegd worden.
Ø Laat nu het half automatisch geweer langzaam zakken tot op het doel.
Ø Denk om de ademhaling.
Ø Denk om het juiste gebruik van de richtmiddelen.
Ø Haal nu rustig de trekker over.
Ø Nadat het schot is gevallen, NARICHTEN!
Ø Haal de vinger van de trekker en leg de vinger langs de trekkerbeugel.
Ø Laat het half automatisch geweer nu langzaam zakken. De loop in veilige richting.
Ø Herhaal de bovenstaande punten totdat alle schoten zijn afgevuurd.
Als een wapen weigert:
Wacht tenminste 30 seconden met de loop in de richting van de kogelvanger als een schot niet afgaat alvorens het wapen volgens de ontlaad procedure te ontladen.
4.5.5 Ontladen van de half automatisch geweer.
Na het laatste schot blijft de afsluiter in de achterste stand open staan.
Neem nu de patroonhouder uit het wapen en controleer deze op achtergebleven munitie
Controleer nu ook de kamer en de voorzijde van de afsluiter op achtergebleven munitie
Laat nu de afsluiter gecontroleerd naar voren gaan en ontspan de haan door de trekker over te halen.
4.5.6 Opbergen van de half automatisch geweer.
Nadat de schutter klaar is met schieten dient het half automatisch geweer te worden opgeborgen.
Hiervoor wordt eerst de procedure voor het ontladen gevolgd
Het half automatisch geweer kan hierna met de loop in veilige richting in de koffer worden opgeborgen.
Na deze handelingen kan het half automatisch geweer bij de baangriffie worden afgegeven. Vergeet niet je baan op te ruimen.
4.5.7 Het overhandigen van een half automatisch geweer aan een medeschutter.
Het kan voorkomen dat een medeschutter het half automatisch geweer over wil nemen bij het schietpunt.
Ontlaad het half automatisch geweer volgens de ontlaad procedure.
Laat de afsluiter in de achterste stand open.
Houd de loop richting de kogelvanger, met de kolf naar de medeschutter toe
Overhandig nu het half automatisch geweer aan de medeschutter waarbij deze in de kamer kan kijken en dus zichzelf ervan kan overtuigen dat het wapen GEEN patronen bevat.
4.5.8 Het opruimen van de baan na een schietbeurt.
Alvorens het half automatisch geweer terug te brengen naar de baangriffie dien je het schietpunt op te ruimen de verschoten hulzen in een van de hulzenbakken, de gebruikte kaarten in de papierbak en eventueel ander afval in de derde ton. Op deze manier is de baan weer gereed voor een volgende schutter die dan niet eerst jouw rommel hoeft op te ruimen.